Home

De gouden appel

Ruzie op de olympus

In Griekenland licht de berg Olympus. Lang geleden woonden daar de goden. Zij heersten over de zee, de hemel en de aarden en dus ook over de mensen. Op een avond vierden de goden een bruiloftsfeest. Alle goden waren vrolijk, de bruid was prachtig en het eten goddelijk. Maar… een godin, de godin van de ruzie was niet uitgenodigd. Razend was ze hierover. Zonder dat iemand het merkte wierp ze een gouden appel onder het feestende gezelschap en verdween weer. Op de appel stond geschreven ‘Voor de mooiste godin". De godinnen verdrongen zich rond de appel. Wie was de mooiste godin?

‘Ik ben de mooiste’ zei Juno, de vrouw van de oppergod Juppiter. ‘Nee, ik!’ Zei Minerva, de slimme dochter van Juppiter. ‘Kom nou toch! Iedereen weet dat ik pas echt mooi ben,’ glimlachte Venus. Juppiter werd erbij gehaald. ‘Welke godin krijgt de appel?’ Juppiter zweeg. Toen kreeg hij een idee. ‘Beneden, tegenover Griekenland, aan de Aziatische kust ligt de stad Troje,’ zei hij. ‘Een einde buiten Troje kun je een jongeman met de naam Paris vinden. Vraag maar aan hem wie de mooiste van jullie is. Hij heeft verstand van mooie vrouwen.’

Paris en Helena

De godinnen gingen en Paris koos zonder aarzelen voor Venus toen zijn hem beloofde dat hij de mooiste vrouw van de wereld zou krijgen als hij Venus de appel zou geven. Minerva zei niets en verdween. Maar Juno stikte van jaloezie. Behalve de gouden appel had Venus ook een belangrijke vijandin gekregen: Juno.

De mooiste vrouw van de wereld was Helena. Ze was getrouwd met de Griekse held Menelaüs. Helena hield veel van Menelaüs maar toen op een dag een gast uit Troje, ene Paris, haar plotseling voorstelde met hem mee te gaan, vond ze dat best spannend. Paris was zo anders dan die ruwe Menelaüs! Hij rook lekker, zijn handen waren zacht en goed verzorgd, hij hield van mooie kleren. Paris nam Helena mee naar Troje. Niets leek hun geluk in de weg te staan.

Volgende deel