Zijn de goden altijd zo geweest?

In dit hoofdstukje wordt die vraag beantwoord. Zoals je weet, hadden de Grieken overal een god of godin voor. Ze hadden zelfs zoveel goden, dat sommige goden elkaar overlapten. Apollo was bijvoorbeeld de god van het licht en Helios was de god van de zon. Ze hadden dus bijna dezelfde taken. Later in de Griekse godsdienst is Helios dan ook verdwenen en nam Apollo zijn werk over. Dit gebeurde in de loop van de tijd ook bij andere goden. Ares en Athena zij waren de goden van de oorlog. Ook had je goden en godinnen voor het zelfde doel. Bijvoorbeeld de oorlog. Dat is altijd zo geweest. Soms kwam er ook een god of godin bij.

Er waren ook veel plaatselijke goden. Zo had je in iedere stad weer andere goden behalve de Olympiërs. In de loop van de tijd, kwamen er steeds meer plaatselijke goden bij.

Buiten de goden en godinnen om had je ook nog zeegoden en nimfen. Zeegoden waren de helpers van Poseidon. De nimfen waren de helpsters van Artemis. Je had drie soorten nimfen: namelijk de boomnimfen die ook wel Dryaden werden genoemd. De bergnimfen die Oreaden werden genoemd en de bron en beeknimfen die Najaden werden genoemd. In de loop van de tijd kwamen er steeds meer nimfen en zeegoden bij.

Sommige goden hadden avonturen met een sterfelijke vrouw. Soms kwamen daar kinderen uit voort. Die kinderen waren dan halfgoden. Denk maar aan Herakles en Achilles. Herakles werd later een god, en zo werd het aantal goden groter.

Het antwoord op de vraag “Zijn de goden altijd al zo geweest?” is dus nee. Want er kwamen steeds meer goden en godinnen bij. Ook gingen er goden en godinnen weg, maar dat waren er veel minder. De goden zelf veranderden ook nog een beetje, sommigen kregen er taken bij en anderen kregen een taak minder.